Waarom

Europa stelt dat de recreatieve visvangsten van elke lidstaat in kaart dienen te worden gebracht. Niettegenstaande de vangsten van de Belgische recreatieve zeevisserij in absolute aantallen geenszins te vergelijken zullen zijn met deze van onze buurlanden (Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Nederland) en de landen rondom de Middellandse Zee, dient deze dataverzamelingsactiviteit ook in België uitgevoerd te worden. Dit hoeft niet per se als negatief ervaren te worden. Het is immers zo dat de Belgische recreatieve zeevisserijsector op basis van deze data voor de eerste keer zwart op wit zal kunnen aantonen hoeveel vis op soortniveau gevangen wordt, iets wat tot op vandaag onmogelijk is. Verder heeft de recreatieve zeevisserijsector er alle baat bij dat een regelgeving op maat wordt voorzien die afgestemd wordt op de realiteit en niet gebaseerd is op veronderstellingen en vooroordelen. Het VLIZ en het ILVO slaan de handen in elkaar om op een transparante wijze en in nauwe samenwerking met de recreatieve zeevisserijsector tot een objectieve en wetenschappelijk onderbouwde vangstinschatting te komen. Via deze weg kunnen recreatieve zeevissers (inclusief strandvissers) een cruciale bijdrage leveren tot een wetenschappelijk gefundeerd beleid. Hoe deze vangstberekening in zijn werk gaat kunt u hier nalezen (overzichtsdiagram).

Naast de hierboven vermelde vangstinschattingen wordt tevens de andere zijde van de recreatieve zeevisserij belicht, met name de (socio-)economische impact. Hoeveel wordt door de sector gespendeerd aan visgereedschap, onderhoud van de boot, ligplaats, brandstof, horeca, etc., en hoe vertaalt zich dat naar jobcreaties en opbrengsten. Op Europees niveau zorgen de naar schatting 9 miljoen recreatieve zeehengelaars voor een opbrengst van om en bij de 10 miljard euro, bijgevolg is het evident dat de sector op Europees en nationaal niveau als een volwaardige belangengroep dient te worden aanzien.