De European Anglers Alliance (EAA), gesteund door de EFTTA, daagt de Europese Raad voor de rechter over het besluit dat sportvissers in 2018 geen zeebaars mogen meenemen voor eigen consumptie.
De EAA is van mening dat dit besluit ongerechtvaardigde discriminatie tussen Europese burgers veroorzaakt en het evenredigheidsbeginsel schendt. Daarbij voert de EAA ook aan dat de Raad van de Europese Unie deze beslissing heeft genomen zonder zich te baseren op objectieve data betreffende het zeebaarsbestand. En het is niet in lijn met Artikel 17 van het gemeenschappelijk visserijbeleid, aangezien het sociaaleconomisch belang van de sportvisserij niet in aanmerking is genomen. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft inmiddels bevestigd dat de zaak in behandeling wordt genomen, maar een datum hiervoor is nog niet vastgesteld.
“De EAA is van mening dat de beslissing inbreuk maakt op de mensenrechten van EU-burgers die recreatief vissen”, zegt Jan Kappel, secretaris-generaal van de EAA. “De EAA vindt het principieel onterecht dat het publiek geen enkele zeebaars mag vangen voor eigen consumptie, terwijl commerciële vissersvaartuigen wel zeebaars mogen vangen, aanlanden en verkopen. Visbestanden vormen immers een public resource. Daarom zijn we samen met de EFTTA in actie gekomen om de rechten van burgers én de banen en bedrijven in de hengelsportindustrie te beschermen.”
Naar schatting 2000 recreatieve zeevissers brachten vorig jaar 213 ton visserijproducten uit het Belgisch deel van de Noordzee aan land. Deze aanlanding vertegenwoordigt slechts 1 % van de totale commerciële en recreatieve aanvoer. Alles samen is de sector goed voor een directe uitgave van 5 miljoen EUR.
Voor het eerst is de recreatieve zeevisserijsector aan onze kust in kaart gebracht. Onderzoek van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) en het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), in nauwe samenwerking met de vissers zelf, hengelde de voorbije jaren naar de omvang, de vangsten en de economische waarde van de recreatieve visserijsector te lande.
Een eerste inschatting leert dat de recreatieve zeevisserijgemeenschap om en bij de 2.000 personen telt. De helft, of meer dan 1.000 personen, vist met de hengel vanaf een vaartuigje (figuur 1). De andere helft bestaat voornamelijk uit sleepnetvissers, hengelaars vanaf strand of dam en kruiers, elk goed voor zo’n 200-250 personen.
In 2017 brachten alle recreatieve vissers volgens onze berekeningen samen 212,6 ton visserijproducten uit het Belgisch deel van de Noordzee aan land (figuur 2). Dit vertegenwoordigt 1% van de totale bekende commerciële én recreatieve aanvoer. Het relatieve aandeel van de recreatieve visserij verschilt sterk van soort tot soort. Zo vertegenwoordigt de recreatieve aanvoer van tong 0,5% (10,6 ton) van het totaal. Voor kabeljauw (27,6 ton) en garnaal (79,1 ton) bedraagt dit respectievelijk 3,7% en 9,6%. De ‘totale vangst’ (omvat zowel de teruggooi als de aangevoerde vis) door de recreatieve sector ligt hoger omdat er vis wordt teruggezet. Zeker voor zeebaars is die teruggooi, blijkens de aanmeldingen van de vissers zelf, met 87% (cf. EU-maatregel) zeer hoog. Bij kabeljauw gaat het om 4% van de totale vangst. Voor de overige soorten zijn enkel relatieve verhoudingen op stukniveau beschikbaar en zijn geen gewichtsinschattingen voorhanden.
De directe uitgaven van de recreatieve zeevissers werden aan de hand van interviews in kaart gebracht. In totaal is deze sector goed voor een directe uitgave van ongeveer 5 miljoen EUR. Dat gaat van de aankoop of huur van vaartuigen, over aankoop van hengelmateriaal, netten, zeekledij, tot het aanschaffen van aas en brandstof. De ware economische impact is ongetwijfeld nog groter omdat de indirecte waarden en het multiplicator effect niet zijn meegenomen in de berekening. Dat zijn bijvoorbeeld de sterke aantrekkingskracht van toeristen door paardenvisserij en kruiers op het strand, en jobcreatie.
“Deze cijfers voor 2017 zijn een primeur voor de Belgische sector.”, zegt VLIZ-onderzoeker Thomas Verleye. “Voor het eerst weten we hoe groot de sector is en hoe de vangsten zich verhouden tot de vangsten van commerciële vaartuigen.” Het verzamelen van die gegevens is een Europese verplichting. “De data kunnen nu samengenomen worden met die van commerciële vangsten, zodat vispopulaties correcter beoordeeld en beheerd kunnen worden”, verduidelijkt ILVO-onderzoeker Frankwin Van Winsen. Ook de recreatieve visserijsector heeft baat bij de bekendmaking van de cijfers, want voorheen leefde de veronderstelling dat de sportvissers wel eens meer zouden kunnen vangen dan de ruwe schattingen die werden gemaakt. “Een goede inschatting van de recreatieve visactiviteiten kan nu de basis vormen van een regelgeving ‘op maat’ voor de sector, afgestemd op de realiteit,” zegt Daniel Wintein, een sportvisser die meewerkte aan het onderzoek. Hij was in dit onderzoek zeker niet de enige sportvisser: maar liefst 259 vissers leverden vrijwillig gegevens aan. De unieke en doorgedreven samenwerking tussen wetenschappers en sportvissers was dan ook dé sleutel tot succes binnen deze studie.
Op 22 mei 2018 werd in Nederland op het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de ‘Green Deal Sportvisserij Loodvrij’ondertekend.
De ‘Green Deal Sportvisserij Loodvrij‘ betreft een overeenkomst tussen diverse ministeries, de Unie van Waterschappen, Natuurmonumenten, Dibevo en Sportvisserij Nederland. De overeenkomst heeft als doel de komende jaren het gebruik van lood binnen de sportvisserij volledig af te bouwen om in 2027 de sportvisserij volledig ‘loodvrij’ te hebben. Ook in België wordt in de komende maanden, in samenwerking met enkele ervaren recreatieve zeevissers, een proefproject beoogd met loodvrije alternatieven.
Na één jaar van intensieve monitoringsactiviteiten waarbij het VLIZ en het ILVO nauw samenwerkten met vele recreatieve vissers worden de eerste resultaten van deze inspanning exclusief getoond tijdens een groots opgezet evenement. Op 1 juni, kan u, mits deelname aan onze monitoringsactiviteiten (logboekhouder), in primeur een antwoord krijgen op hoe het met de recreatieve zeevisserij aan en op onze Belgische Noordzee gesteld is. Verscheidene onderwerpen zullen worden aangesneden, zoals: welke vissoort wordt het vaakst gevangen? Waar zijn de meeste recreatieve vissers actief? Hoe is de verhouding met de commerciële visserij? Etc. Een officiële voorstelling voor de pers volgt op 2 juni in de jachthaven van Zeebrugge, met de mogelijkheid tot vraag- en antwoord met een onderzoeker van het VLIZ en ILVO en met een hobbyvisser.
De data-verzamelingsactiviteiten worden ook na dit evenement verdergezet. Een tijdsreeks gespreid over meerdere jaren heeft namelijk als voordeel dat er nog betere inschattingen gemaakt kunnen worden van de impact van de sector (het ene jaar is namelijk het andere niet), wat een nog genuanceerdere beeldvorming en communicatie mogelijk maakt. Het onderzoeksteam hoopt dan ook zo veel mogelijk recreatieve vissers te blijven bereiken en ‘aan boord’ te houden.
Indien u reeds deelneemt aan het monitoringsproject en interesse heeft om deze voorstelling bij te wonen, kan u zich registreren via deze link. Inschrijven is gratis, maar wel verplicht en mogelijk tot 21 mei 2018. U kan ook telefonisch bevestigen op het nummer: 059/342130 (VLIZ). Partner welkom!
De resultaten van het LIFE-project BANS dat de kleinschalige visserij ondersteunt in de Baltische Zee en de Noordzee in de verf gezet op slotevent in Brussel.
Kleinschalige, regionale visserij speelt een vitale socio-economische rol in de vangstsector van de Europese Unie en heeft in het verleden gezorgd voor het voortbestaan van onze kustgemeenschappen en een duurzaam beheer van de mariene hulpbronnen. Om die reden werd met de steun van de Europese Unie, LIFE opgericht. LIFE is een organisatie voor vissers door vissers en verenigt kleinschalige Europese vissers die, hoewel ze een meerderheid vormen binnen de visserijsector (80% op Europees niveau) en gebruik maken van vistuigen- en methoden met geringe impact, van oudsher geen effectieve vertegenwoordiging hebben op het Europese politieke toneel. LIFE brengt hier verandering in en levert naast een coherente en gedragen politieke stem ook inspanningen om het voortbestaan van de kleinschalige visserij te verzekeren. Sinds de start van LIFE zijn ongeveer 16 lidstaten vertegenwoordigd, overeenkomstig met ongeveer 8000 vissersboten en 10.000 vissers van de Canarische eilanden tot de Baltische staten.
Dankzij de financiële steun van DG Mare kon LIFE in 2016 het proefproject “Ondersteunende maatregelen voor de kleinschalige visserij in de Oostzee en de Noordzee (BANS)” starten, dat als hoofddoel had de kleinschalige netwerken van vissers met een geringe impact in de regio een stem te geven op het Europese politieke toneel en deze gericht te ondersteunen in hun dagdagelijkse werking.
Dit LIFE-project loopt nu ten einde en de resultaten van dit traject werden recent in de verf gezet in Brussel. Hierbij werd door mevr. Evangelina Georgitsi (team leader, DG MARE) de nood aan data-collectie voor het in de praktijk brengen van goed beleid aangehaald. Ook werd het belang aan samenwerking en lokale vertegenwoordiging onderstreept door dhr. Jerry Percy (Executive Director).